‘Het leven is als een neus. Je moet alles eruit halen wat er in zit.’ Deze prachtige uitspraak hoorde ik ooit op Radio Rijnmond uit de mond van verslaggever Jack Kerklaan. Een uitspraak, waar ik het volledig mee eens ben. Een 9.00 tot 17.00 baan, ieder jaar naar dezelfde camping in Spanje en op 80-jarige leeftijd uit het raam staren, denkend aan de dingen, die je eigenlijk zo graag had willen doen en zien en nu niet meer kunnen. Ik wist op jonge leeftijd al, dat mij dit niet ging overkomen. Mijn ‘bucketlist’ is lang. Toch heb ik al vele dingen kunnen afvinken en ‘the best is yet to come’.
Als kind verkleedde ik mij graag op verjaardagen. Bij mijn oma trok ik de kleding van mijn opa uit de kast, klom uit het raam en kwam via de gallerij als ‘oud opaatje’ de volle woonkamer binnen. Ik genoot ervan als men moest lachen. Ik genoot ervan als men naar mij keek. Op school deed ik altijd mee aan playback wedstrijden. Nooit als drummer. Altijd als zanger. De podiumdrang en het praten of zingen door een microfoon zat er al vroeg in. Toch duurde het nog lang, voordat ik iets ging doen met deze ‘drang’.
Het was 2004. Ik was 24 jaar. Mijn verkering ging uit en ik reed met drie volle koffers terug naar mijn ouders. Het samenwonen was mislukt. Op de terugweg reed ik langs een muziekwinkel in Leiden. Ik was er dat jaar al vaak langsgelopen en zag in de vitrine altijd een zwarte gitaar staan. Nu mijn relatie over was besloot ik de zwarte gitaar ook daadwerkelijk te gaan aanschaffen. Ik kocht er gelijk een akkoordenboekje bij. Diezelfde avond nog begon ik letterlijk en figuurlijk met ‘de blues’. Na enkele weken kon ik al wat drie akkoorden nummers spelen en besloot erbij te gaan zingen. Ik werkte destijds op Schiphol en nam de gitaar in een hoes mee naar mijn werk om de nachtdiensten draaglijker te maken. Mijn collega’s vonden het goed klinken en werden enthousiast. Twee collega’s besloten ook een gitaar aan te schaffen en al snel werden de nachtdiensten ‘jamsessies’. Ik opperde het idee om een band te beginnen en zo gebeurde het, dat ik na enkele weken mijn eerste band formeerde: The Raccoons.
Omdat men vaak dacht, dat ik in de Haagse band Racoon speelde veranderden we de naam in Departure Level. Met deze band speelden we van de Franse grens tot aan Sneek en van Rotterdam tot aan Den Helder. Geld verdienen deden we nauwelijks. De vergoeding, die we kregen na een optreden ging op de terugweg linea recta op aan benzine en een McDrive. Als je geluk had, had je nog een tientje over bij thuiskomst. Daar ging het destijds ook niet om. Als vrijgezel wilde ik gewoon met drie vrienden veel lol maken en veel mensen vermaken. Dit hebben wij dan ook volop gedaan. Tot 2009. Mijn contrabassist Arie raakte tijdens het sporten geblesseerd. Zittend met een basgitaar had hij nog kunnen optreden, maar staand met een contrabas was onmogelijk. De optredens kwamen stil te liggen. Maanden verstreken. Ik had inmiddels weer een vriendin: Peggy. Een vrouw, waar ik nog steeds mee samen ben en die mij ook twee prachtige kinderen heeft geschonken. Met haar ging ik in 2009 naar Tenerife. Na het diner woonden woonden wij in een piepklein Engels café op de boulevard in Playa de las Americas een optreden bij van een ‘crooner’. Een jongeman, die in een prachtig pak, lakschoenen en een hoed alle nummers ten gehore bracht van Frank Sinatra, Dean Martin, Nat King Cole, Bobby Darin en Tony Bennett. Tot mijn verbazing zong ik alles mee. Na de vakantie kocht ik direct een pak, een strik, een hoed, lakschoenen en besloot als crooner te gaan optreden, totdat Arie hersteld was van zijn blessure. Het bleek een groot succes. De jazzy songs bleken eigenlijk beter bij mijn stem te passen en men vroeg zelfs om CD’s. In de studio van Toon Buijtendijk heb ik destijds direct een CD opgenomen: A Tribute to Dean & Frank. Na een optreden vlogen ze als zoete broodjes over de toonbank. Ook het feit, dat ik meer dan een tientje overhield na een optreden werkte verslavend. Ik besloot zodoende om meer werk als solo zanger te genereren. Met de juiste brutaliteit en wat ‘lullen als Brugman’ werkte dit vrij aardig.
Als solo zanger rolde ik in een nieuwe wereld. Geen lange soundchecks, geen geleur met instrumenten, geen spaghetti van snoeren na een optreden én meer geld. Ik was verkocht. Even daarvoor had ik mijn TV debuut gemaakt op RTL 4 en naar aanleiding hiervan werd ik uitgenodigd voor TV opnamen bij RTV Rijnmond. Deze gratis reclame was erg gunstig voor mijn agenda. Ik werd ook veel uitgenodigd tijdens artiestenmiddagen. Zo leerde je collega’s kennen en kon je je netwerk snel uitbreiden. De middagen vond ik fantastisch. Het enige waar ik mij aan ergerde waren de aankondigingen van de presentatoren, die mijn collega’s met veelal onjuiste informatie het podium opgestuurd. Tegen vrienden zei ik: ‘Dat kan ik beter.’ Om de daad bij het woord te voegen vroeg ik de dienstdoende presentatoren of ík de volgende artiest mocht aankondigen. Dit bleek een succes. ‘Daar moet je wat mee doen’, luidde het advies. Omdat ik alles uit het leven wil halen besloot ik ook wat te gaan doen met ‘het aankondigen cq. presenteren’. Maar hoe kom je in deze tak van sport aan werk?
Omdat ik als kind altijd naar darts op TV keek en daardoor vaak naar darts demonstraties ging wist ik, dat de professionele darters, die ik kende van TV vaak een presentator/mastercaller bij zich hadden tijdens demonstraties en clinics. Zij gooiden hun partijtjes tegen het publiek en een presentator praatte de boel gezellig en vakbekwaam aan elkaar. Ook riep hij de scores om. Ik stuurde dé presentator/mastercaller van Nederland, Jacques Nieuwlaat, een email en kreeg tot mijn grote verbazing binnen twee dagen al antwoord. Hij bleek op zoek naar een goede achtervanger en wilde mij weleens aan het werk zien. Een week later stond ik met een microfoon in mijn hand de scores om te roepen van Co Stompé. Een man, die ik als kind al bewonderde op de televisie. Het kan snel lopen in het leven. Ik werd ‘goed bevonden’ en werd al snel met de grote namen der aarde op pad gestuurd. Michael van Gerwen, Raymond van Barneveld, James Wade, Stephen Bunting, Co Stompé, Roland Scholten, Kim Huybrechts, Kevin Painter, Vincent van der Voort, Benito van de Pas, Jelle Klaasen, Martin Adams, Darryl Fitton, Ted Hankey, Tony O’Shea, Steve Beaton, Andy Fordham, Gary Robson, Devon Petersen en Justin Pipe. Grote namen waar ik tot dusver mee mocht werken. Omdat ik de smaak als Darts MC te pakken had ging ik kijken in welke sporten ik nog meer kon presenteren. Al snel kwam ik uit bij boksen. Op TV genoot ik altijd ontzettend van Michael Buffer (Mr. Let’s Get Ready To Rumble) en Jimmy Lennon jr. Wellicht kon ik zoiets ook wel doen in Nederland. En het kon.
Als zanger van de muziek van Frank Sinatra en Dean Martin werd ik gevraagd op te treden in de boksring tijdens een ‘studenten boksgala’ in een grote discotheek in Rotterdam. Dit was mijn kans! ‘Ik kom graag zingen bij jullie. Hebben jullie ook al een presentator?’, polste ik de organisatie. Dit bleek niet het geval en dus opperde ik het idee om (voor hetzelfde bedrag) ook de presentatie in de ring voor mijn rekening te nemen. Men ging akkoord. Voor maarliefst 1200 mensen maakte ik zodoende mijn debuut als Boxing Ring Announcer en het debuut bleef niet onopgemerkt. De aanwezige mensen van de Nederlandse Boksbond waren enthousiast over mijn verbale bijdrage en al snel werd ik benaderd voor het Nederlands Kampioenschap Boksen in het Topsportcentrum in Rotterdam. Een absoluut hoogtepunt in mijn loopbaan in de entertainment branche beleefde ik eveneens in de boksring. Tijdens het 350-jarig bestaan van het Korps Mariniers presenteerde ik voor meer dan 4000 man het boksgala in Ahoy Rotterdam. Inmiddels heb ik een overvolle agenda. Als Darts MC, Boxing MC, crooner én als quizmaster reis ik wekelijks het hele land door. Ook heb ik in Engeland, Zwitserland, Belgie en Duitsland mooie opdrachten mogen vervullen. In mijn eigen stad Rotterdam zong ik onlangs voor 3000 man live het Wilhelmus tijdens het World Port Tournamant in het Neptunus Stadion en trad ik voor 1800 man op in het Maasgebouw in het Feyenoord Stadion Het leven is als een neus. Je moet eruit halen wat er in zit. Dit blijf ik dan ook met zeer veel liefde en plezier doen. There is no business like show business!
‘Het leven is als een neus. Je moet eruit halen wat erin zit.’ – Jack Kerklaan